Thomas wordt 18 en wordt nog uitgebreid met een luik volwassenencathechese. Tijd voor een feestje voor iedereen die de site een warm hart toedraagt. En ook een goed moment voor een terugblik.
Thomas zou, in de eerste jaren van de 21e eeuw een platform worden voor uitwisseling van ideeën en materiaal tussen godsdienstleerkrachten. Dat materiaal is er gekomen, met een indrukwekkende reeks “In de kijkers”, met telkens een uitgebreide behandeling van een bepaald onderwerp. Het nieuwe leerplan wordt er telkens bij uitgeplozen om alle raakpunten te vinden, zodat je precies kon zien waar je het materiaal in kan zetten. Met wat rekbare goede wil lukt dat bijna altijd in om het even welk leerjaar. Dan begint het pas: ook als je doorscrollt naar de didactische suggesties, vind je helaas bijna nooit materiaal waar je mee naar de klas kan gaan. En dat was niet toevallig een keer: de inhoud op Thomas blijkt heel moeilijk in te zetten in het reële lesgebeuren. Met als gevolg dat je als potentiële gebruiker vroeg of laat afhaakt. Wie in de PAG van de school actief is, kon wel vlot gebruik maken van de vieringen die je ook op Thomas kan vinden. De 4-ingen (sic) werden de sterkhouder van de site.
Een platform voor uitwisseling en ontmoeting is Thomas helaas niet geworden. Een forum is er nooit gekomen. Wat daar nog het meest bij in de buurt kwam, zijn de Communities, waar er heel veel van zijn opgestart, vaak bij een van de vele bijscholingen. Een succes zijn die communities niet te noemen. De rubriek “Vraag en antwoord”, die helemaal in het begin nog wel potentieel leek te hebben, verloor ook aan schwung. De laatste jaren komt er nauwelijks nog een vraag, laat staan een antwoord op een vraag.
Probleem is de moeizame werkwijze: alles wat op Thomas verschijnt, moet eerst een soort ‘nihil obstat’ krijgen van de beheerder, wat de hele procedure natuurlijk heel stroperig maakt. Het lijkt er op, dat een vrije uitwisseling van ideeën en meningen voor de verantwoordelijken toch iets te ver gaat. Er is bitter weinig vertrouwen in de gebruikers. Want dat zijn de godsdienstleraren voor Thomas: gebruikers. Geen partners.
En daar ligt de moeilijke knoop: hoe kan je ijveren voor openheid en vrijheid, als je platform top-down wordt aangestuurd en nauwelijks voeling heeft met de brede basis? En allengs wordt de controle strikter: na een eerste versie van een online schoolagenda is het nu de bedoeling om a la minute online inzage te krijgen in het precieze doen en laten van alle godsdienstleraren in het veld. Een griezelige gedachte.
Zal een Thomas van 18+ volwassener worden, meer open en democratisch? Ik denk het niet. Als ik merk dat de mensen die nu over de toekomst van Thomas nadenken en discussiëren, ook na bijna twee decennia nog altijd willen werken met een ‘resonantiegroep’, dan zakt mijn hoop onder nul. Zulke resonantiegroepen waren het indertijd blijkbaar ook roerend eens met de nieuwe leerplannen. Wat kan een resonantiegroep ook anders doen dan resoneren? De inleidingen waren lang en het knikkebollen van de resonerenden werd maar al te gretig geïnterpreteerd als volmondige instemming.
Het was rond de eeuwwisseling dan ook een koortsige tijd. Alles zou – weer eens – hélemààl gaan veranderen. We moesten ons voorbereiden op superdiversiteit – die er gekomen is, trouwens – en leerinhouden zouden sowieso onder de vingertoppen voortdurend opvraagbaar zijn. Dus leerstof was meteen overbodig en oubollig en alles werd ingezet op skills, op de ‘vaardigheden’. En je moest bijvoorbeeld ook rekening houden met leerstijlen, iets waar letterlijk niemand vandaag nog van gelooft dat ze werkelijk bestaan. Behalve natuurlijk de theoretische onderwijskundigen achter hun bureaus, maar dat is een aparte sectaire beweging, totaal los van de realiteit van een levendige klas.
De lessen zouden er op gericht moeten zijn, om hermeneutische knooppunten te ontdekken en die vervolgens op de een of andere manier te ontwarren. Maar dat is niet wat scholieren doen, natuurlijk. Die willen best iets leren in de les. Maar dat was dus niet meer de bedoeling. De hele vernieuwing ging dus moeizaam en bleek vaak een kluwen van onbegrip, waar het ontwarren altijd iets had van overdonderen met betweterij, verpakt in hermetische terminologie om de gewone gebruiker beduusd achter te laten met een gevoel van minderwaardigheid.
De nieuwe leerplannen, met korte zinnetjes achter bolletjes, zonder context en de licht hilarische IDK’s op Thomas, hebben geresulteerd in een generatie van Vlamingen die geen systematische kennis meer heeft kunnen opdoen over godsdienst. Enkele straatinterviews en De Slimste Mens hebben dat pijnlijk duidelijk gemaakt. Niemand weet nog een bal van religie, zodat – geheel terecht – de vraag gesteld kan worden of die godsdienstlessen nog wel betaald moeten worden met gemeenschapsgeld. Maar dat kwaad is nu geschied. Een open discussieplatform op het internet had hier eerder al voor kunnen waarschuwen. Nu is een extreme ontscholingstheorie die alle heil in dialoog en hermeneutiek zag, niet (tijdig) gecorrigeerd. Niet in het minst omdat het min of meer een decade heeft geduurd eer iedereen begrepen had dat die hermeneutische knooppunten alleen maar de aandacht moesten afleiden van een inhoudelijk vacuüm, weliswaar opgeleukt met tig cartoons, aforismen, liedjes en afbeeldingen. Duizelingwekkend postmodern allemaal, maar uiteindelijk stonden we daar, dolgedraaid en overdonderd, met lege handen. En dat is misschien nog niet zo erg, maar onze leerlingen konden intussen ook niets meenemen – en dat vind ik wel erg.
In die 18 jaar van Thomas had dus veel meer moeten gebeuren en hadden meer stemmen gehoord moeten worden. De Thomas totaaloplossing voor het godsdienstonderwijs was niet zaligmakend en er is volgens mij dus ook geen reden voor een vrolijk feestje.
Tijd om drastisch bij te sturen of, beter nog: tijd om uit te kijken naar een andere aanbieder die werk wil maken van wat ik noem: de normalisering van het godsdienstonderwijs.