Mondmaskertje op, raam open… daar gaan we!

Nog een paar uur en we staan – na al die tijd – weer voor de klas. Nieuwe leerlingen, netjes met mondkapjes en op een afstand van elkaar. Het nieuwe normaal.

Wat betekent het voor de levensbeschouwelijke vakken?

Worden de lesgroepen door elkaar gemixt voor de levensbeschouwelijke lessen in het GO? Dat zou tegen de GEESt (!) van de corona-maatregels ingaan, althans in het secundair onderwijs. Statistisch is er blijkbaar altijd minstens één drager van het virus, en die hou je liefst binnen een zo klein mogelijke bubbel (al gebruiken we dat woord eigenlijk alweer niet meer).

In ieder geval zijn er een paar ongemakken om rekening mee te houden: als je niet naar buiten kan, dan moeten de ramen open voor voldoende verluchting. Dat wil zeggen dat verduisteren van het lokaal niet meer zo gemakkelijk is. Tenzij je aan de buitenkant van de ramen zonwering hebt. Zelf moet ik het doen met gordijnen.

Het vaklokaal – als je dat had – mag je nu wellicht ook niet gebruiken. Je trekt van klas tot klas met alles wat je nodig hebt en in de hoop dat je niets vergeten bent.

Ik hoop dat het allemaal wel meevalt. Het wordt in ieder geval aanpassen en wie weet, biedt de nieuwe situatie ook wel kansen. Leerlingen zullen misschien zelf ook blij zijn dat de schooldeuren weer voor iedereen open gaan. Dus we doen ons best, en dan doet God de rest, zeggen ze wel eens.

De levensbeschouwelijke vakken in corona-tijden

De draaiboeken voor de opstart van de scholen in september zijn er. Iedereen weet dat er vier schooldagen zullen zijn voor iedereen. De woensdag is lesvrij. Dat het bestaande systeem met lesbubbels behouden blijft. lijkt ook het geval te zijn. Nieuw zijn de kleurcodes, met gepaste maatregels voor elk niveau van risico.

De levensbeschouwelijke vakken doorbreken de gewone klassen. Dat is een probleem, omdat de bubbels niet met elkaar in contact mogen komen. Hoe moet je dan de levensbeschouwelijke vakken gaan organiseren?

Het draaiboek vraagt dat in de levensbeschouwelijke vakken in de mate van het mogelijke de leerdoelen zouden worden bereikt. Dat kan je op heel verschillende manieren interpreteren: het kan bijvoorbeeld betekenen: “alle leerdoelen realiseren kan niet, maar dat hoeft dan ook niet”. Zijn die vakken dan bij uitstek geschikt om de lesvrije woensdag in te vullen? Het is zo maar een idee.

Het gebruik van vaklokalen is ook niet evident: de lesbubbels moeten wellicht in hetzelfde lokaal blijven, met leraren die op bezoek komen. Achter een kuchscherm en met een mondmasker.

Het zal mij benieuwen wat er beslist wordt. Het wordt in ieder geval interessant en waarschijnlijk ook een beetje ingewikkeld.