Godsdienst geven zonder doopbewijs

Het katholiek onderwijs neemt de voorwaarde weg dat je gedoopt moet zijn om godsdienstles te mogen geven. De lege plekken voor de klas moeten absoluut ingevuld worden, en met andere vakken kan dat niet. Directies dringen aan op een oplossing. Die niet ingevulde uren in de studiezaal hebben ze niet graag.
Door deze versoepeling is alles misschien weer even in orde, ook al gaat dit regelrecht in tegen wat de bisschoppen willen van het godsdienstonderwijs: voor hen moet het een confessioneel vak zijn, weliswaar met een open blik op andere levensbeschouwingen. Die confessionaliteit wordt concreet vertaald in een van de drie rollen die de godsdienstlerares moet vervullen: die van ‘getuige’ (van het geloof). Dat valt nu dus weg. Een andere rol, die van ‘specialist’ is intussen de facto ook al weggevallen: de godsdienstleraar hoeft al lang geen kenner meer te zijn met een stevige opleiding. De enige rol die nog overblijft is die van ‘moderator’. Tja. Houden we hiermee nog een vak ‘Rooms-Katholieke godsdienst’ over? Ik ben bang van niet.
Is het niet stilaan tijd voor iets anders? Nu radicalisering bij jongeren een echt probleem aan het worden is, lijkt er op school wel degelijk plaats te zijn voor een stevig levensbeschouwelijk vak. De aanbieders van de diverse vakken moeten daar over gaan nadenken en zich minder zorgen maken over het verdedigen van het eigen deel van de koek.


In een reactie geven de verantwoordelijken voor het godsdienstonderwijs in het bisdom Hasselt te kennen dat de berichtgeving niet zou overeenstemmen met de werkelijkheid. Zij relativeren de beslissing: het gaat om een tijdelijke maatregel, die niets verandert aan de vereisten voor het verkrijgen van een mandaat. Met zo’n mandaat kan je het vak blijven geven en bijvoorbeeld ook benoemd worden.

In het krantenartikel wordt daar niet over gesproken, maar de nuancering maakt de inhoud niet onwaar – hoogstens een beetje onvolledig.