Misschien hebben de andere kinderen wel vals gespeeld, maar na een vrij goede start begon ik meer en meer van mijn huisjes kwijt te spelen en aan hotels was ik nog niet eens begonnen. De afgang duurde pijnlijk lang, maar uiteindelijk was ik helemaal failliet, tot groot jolijt van de andere spelers. Ik speelde normaal graag Monopoly, maar deze partij is me bijgebleven, juist omdat ik zo grandioos verloren had. We waren aan zee. Ik verliet de speeltafel en ging buiten nog wat zitten wrijven over mijn armen en mijn schouders die verbrand waren door de zon. Ellende. Tot ik na een paar minuten afgeleid werd door het uitzicht daar en het inzicht tot mij doordrong: het was maar een spelletje! Het was niet echt. Dat ik hier was en mij daar – ook al door de pijn van mijn verschroeide velletje – ook heel hard van bewust was: dat was het! Het voelde als een enorme last die van mijn oranje-rode schouders viel: het was maar een spelletje.
Verliezen in een spel heb ik sindsdien nooit meer erg gevonden, maar ik heb de indruk dat er deelnemers zijn aan De Slimste Mens, die dat dus wel vinden. En daar zit volgens mij ook een ontwikkeling in: in het begin was het volgens mij meer een zeverprogramma, een kwis als excuus voor een hoop onderbroekenlol. Maar toen ik een hele tijd later nog eens keek, ging het blijkbaar hard tegen hard. Winnen deed er toe.
Toen de Nederlanders, die een heel andere, scherpere en minder absurdistische humor hebben, het format overnamen, werkte het daarom ook voor geen meter, juist omdat ze het spel altijd ernstig nemen. Het werd dan ook geen kijkcijferkanon. Maar dat terzijde – en misschien zie ik het wel verkeerd. U mag het zeggen.
Maar dat willen winnen dus. Daar zit het theologisch goed fout in de sketch voor de aankondiging van het nieuwe seizoen. Juist is in ieder geval dat Jezus in deze ronde de verliezer is. Wat vreemd, want hij was dus wel goed op de hoogte van wat er op het veld groeit, maar goed: zijn antwoorden zijn niet juist en hij ligt er uit. Wat er dan niet meer spoort met de Jezus van het christendom, is dat hij het blijkbaar erg vindt.
Natuurlijk hebben we vroeger wel een feest als Christus Koning gehad, waar de katholieke jeugdbeweging veel aandacht voor had. Beide, het feest van Christus Koning en de ‘echt’ katholieke jeugdbewegingen zijn vandaag niet meer zo zichtbaar, maar dat terzijde. Het feest van Christus Koning is dan ook een misvatting: het koningschap van Christus is inderdaad, u weet het nog, niet van deze wereld. Waar het mij om gaat, is dat de gekruisigde Christus juist de ontmaskering is van de wil-om-te-winnen. Het bevrijdende van zijn kruisdood bestaat er juist in, dat je bevrijd wordt van de gedachte dat je pas meetelt als je een winnaar bent. Dat ons bestaan geen spel is waar je als winnaar uit de bus kan komen, omdat het allemaal inderdaad maar een spel is – en dat het best leuk kan zijn – zolang je niet al te graag wil winnen. Het rijk gods is (radicaal-)theologisch geen rijk van winnaars, maar van gelukkige verliezers.